Medisch
Door Hedda Martens
Hij zat al een paar jaar in de verpleging, waar hij zich erg thuis voelde; met kalme toewijding deed hij zijn werk, wist voor iedereen voldoende tijd te vinden, en kwam in zijn vrije uren soms speciaal even terug om een angstig of eenzaam ziekbed te verlichten. – Toch had zijn aanstaande vrouw misschien gelijk toen ze steeds vaker liet weten hoezeer ze een echte dokter in hem zag, een specialist zelfs: rustig en zorgzaam jazeker, maar ook een uitstekend stel hersens; hoofd van de afdeling was toch wel het minste wat hij zou kunnen bereiken. Goed, hij zou eens zien, en inderdaad, binnen twee jaar was het zover, al speet het hem dat hij nu meer achter computers en in vergaderingen zat dan aan een stil en aandachtig ziekbed. Op den duur bleef daar zelfs vrijwel geen tijd meer voor over en ja, opnieuw moest hij zijn vrouw gelijk geven: dan kon hij net zo goed de studie weer oppakken waar hij ooit door omstandigheden vanaf had gezien.
Om beide te kunnen combineren koos hij vaak nachtdiensten, waardoor hij alsnog veel tijd in zo’n stille, schemerige zaal kon doorbrengen; hij verschikte de kussens van een patiënt, vertelde kleine nieuwtjes, wist dat iemand van dadels hield, of van drop, en zorgde dat hij dat bij zich had. Hij nam zijn studieboeken mee, en zo zat hij in het halfduister soms uren te werken bij een onrustige zieke die, voor de zoveelste keer met schrik wakker geschoten, de vredige lichtcirkel zag van het leeslampje dat, op het boek geklemd, het gezicht van de aanstaande dokter bescheen.
Zijn vrouw had het bij het rechte eind gehad: zijn resultaten waren bovengemiddeld, het zag er zelfs naar uit dat ze ooit een echte specialist aan haar zijde zou hebben; en op een dag was ook dat voor elkaar. Plus al snel een groot huis, een tuin, een gezin natuurlijk – hij kreeg het nu wel heel erg druk, maar gelukkig kon hij steeds blijven werken bij het ziekenhuis waar hij ooit was begonnen. Zo zag hij ook af en toe nog patiënten van vroeger terug, en sommigen herinnerden zich heel goed hoe hij urenlang aan hun bed had gezeten, met zijn boek, en zijn lampje.
Nog steeds komt hij minstens tweemaal per week op zijn oude afdeling, alleen nu omringd door co-assistenten; dus hij zou het niet wagen een kussen op te schudden, een bekertje aan te reiken. Toch ziet het personeel hem altijd graag, en niemand die hem een strobreed in de weg legt wanneer hij ’s avonds nog even langs komt, hij woont immers vlakbij, om in het halfduister een tijdje aan een van de bedden te zitten. – Hij trekt een laken glad, zegt iets geruststellends, vult een glas bij; soms neemt hij iets te lezen mee, maar vaak genoeg zit hij zomaar wat te kijken naar een slapend gezicht, legt zijn hand op een deken, of luistert naar de geluiden in de zaal, de schemerige wereld waar hij ooit zo vanzelfsprekend thuishoorde.
Hedda Martens
Hedda Martens (1947) made her debut in 1982 with the collection Sjibbolet en andere verhalen (Sjibbolet and other stories). Her refined, accurately written oeuvre also includes the collections Een naald op het water (A needle on the water) and Iemandsland (Someone’s land), and the novels De postbode (The postman) and Op dit uur van de dag (At this hour of the day). She regularly published in literary magazines De Gids, Tirade, Raster and De Revisor. Hedda Martens received the J.M.A. Biesheuvel Prize in 2023 for the collection of stories Bij wijze van leven (By way of life).
Photo: Jasmijn Janssen