Zwerk
Door Miek Zwamborn
Je ziet een stukje van deze tekst op het scherm
Binnen bij XL Carwash, Fahrenheitweg 26 in Leeuwarden
Het meisje komt aangelopen over het jaagpad. De wetering is tegen de beschoeiing stil komen te staan en kleurt niet langer groen maar zwart. Het doorgaans door vogels en schepen plooiende water lijkt sinds gisteren gepolijst. Het glimt en weerkaatst de laagstaande zon. Ze knijpt haar ogen toe, gluurt door haar wimpers en gist waar het eerste wak, als het weer gaat dooien, zal verschijnen. Voorlopig duurt de vorst.
Een voetlengte uit de kant liggen witte schijfjes met wat ruimte ertussen opgestapeld: gasbellen die in de koude nacht uit de bodem ontsnapten, omhoog bubbelden en terstond werden ingevroren. Ze heeft ze nooit eerder in zulke groten getale gezien. Ze doen haar denken aan een sterrenstelsel, van heel dichtbij.
Zoals iemand met hoogtevrees het ravijn in springt, zo geeft het kind gehoor aan de onweerstaanbare roep vanuit de diepte en stapt op het ijs. Het houdt. Geïntrigeerd door het gladde oppervlak schuifelt ze langs de kant. Hoewel het ijs haar lichaam draagt, is zij al deels verdwenen. Haar hoofd staat niet langer op haar romp, maar lijkt zich onder haar voeten en de bevroren watergang te bevinden. Ook is het net alsof haar ledematen andere afmetingen gekregen hebben; ze weet niet of ze in deze nieuwe constellatie nu groter of juist kleiner geworden is.
Eerdere geluiden van net geslepen ijzers verstommen. Om haar heen lijkt het nacht geworden. Ze is alleen en ziet precies genoeg in de duisternis om nergens tegenaan te botsen. Haar voeten raken de bodem, die houvast biedt om je erover te verplaatsen, maar ze moet met haar armen wieken om werkelijk vooruit te komen. Lachend om haar eigen hand die langskomt, vlak voor haar gezicht, lijkt het wel alsof ze geheime gebaren maakt die iets betekenen waar zij nog geen weet van heeft. Het gaat bijna als vanzelf.
De witte, opgestapelde dubbeltjes die ze vanaf het pad kon zien, zweven loodrecht boven elkaar, maar bewegen niet. Iets houdt hen in positie. Heel voorzichtig baant ze zich een weg tussen de kolommen van lucht. Ze staan ver uiteen en zijn allemaal anders van vorm, sommigen bijna transparant. Wanneer ze voorzichtig op een van de zuilen klopt, blijft een hoge toon lang in haar oor na trillen. Ze vervolgt haar rondgang. Een schier eindeloze ruimte strekt zich uit, waarvan ze noch diepte noch hoogte noch wijdte snapt.
Verbaasd over hoe ver ze kan kijken, terwijl het toch donker is en in die vreemde gewaarwording dat ze alle kanten op kan, besluit ze in de richting van een viertal lichtstrepen te lopen. Pas wanneer ze de verticale lijnen op enkele meters is genaderd, ziet ze dat het flinterdunne stippen zijn. Een paar tellen later worden de cirkels rechtop gezet voor ze even plotsklaps weer achterovervallen. Er is nu geen enkele platte bel meer te zien. Ze kijkt omhoog. Licht werpt zich door in het uitspansel en valt in stralen uiteen, niet wit maar donkerblauw alsof er vinnen door de hemel steken.
Miek Zwamborn
Miek Zwamborn (1974) is schrijver, vertaler, beeldend kunstenaar en oprichter van de collectieve studieplek KNOCKvologan voor kunst, literatuur, wetenschap en natuurherstel op het Schotse eiland Mull. In haar werk spelen landschap, geschiedenis en toekomst een belangrijke rol. Zij publiceerde recentelijk de poëtische veldgids Wieren (Van Oorschot 2018) en de bloemlezing Onderling met brieven, essays, gedichten, tekeningen, foto’s en plattegronden die langs de Schotse kunstlijn ontstonden (Van Oorschot 2023). Ook verschenen in eigen beheer de bibliofiele uitgaven Getemde Hemel, Tireragan, Oology, Laminaria, Magical Octopus, Reciprocity, Blue Lias, Fish Skin Tanning Manual en Arandora Star.
miekzwamborn.nl
Foto: Maria Blaisse